หาตำแหน่งของประธานและคำกริยาในประโยคต่อไปนี้
ตัวอย่างเช่น
Waarom leer jij Nederlands? leer คือคำกริยา และ jij คือประธาน
- Een jaar heeft twaalf maanden.
- Morgen ga ik een brief schrijven.
- Krijgt iedereen elke dag les?
- Els is een vrouw.
- De lessen beginnen hier te vroeg.
- Meestal kom ik met de fiets.
- In Nederland spreekt men Nederlands.
- Over twee weken kennen jullie al veel woorden.
- We drinken een kopje koffie.
- De docent herhaalt het antwoord.
- Tim leest een bladzijde uit het boek.
- Eric leert de nieuwe woorden.
- Voor Sarah zijn de woorden belangrijker.
- De betekenis van de woorden kun je in een woordenboek opzoeken.
- Morgen wil ik graag mijn familie bezoeken.
แบบฝึกหัดคำสันธาน Voegwoord 2
แบบฝึกหัดคำสรรพนามสะท้อนตนเอง